Hoe herken je het en wat kan je er aan doen?

Iliotibiaal band syndroom is de 2de meest voorkomende klacht bij lopers na scheenbeenvliesontsteking en komt bij ongeveer 10% van de lopers voor (1). Het is dus een belangrijke blessure die vaak onbehandeld blijft maar goed vermeden en behandeld kan worden

Kenmerken van de iliotibiale band

 

De iliotibiale band is een unieke structuur die enkel bij de mens voorkomt. Ze is waarschijnlijk een aanpassing die ervoor heeft gezorgd dat we stabiele tweevoeters zijn (vb. in tegenstelling tot apen daar zij niet stabiel zijn wanneer ze op 2 voeten staan). De iliotibiale band begint uit een overgang vanuit de grote bilspier (gluteus maximus) en de tensor fascia latae om dan over te gaan in een soort van lange peestructuur van deze laatste spier. Haar structuur laat toe om te hangen in je been (denk aan de modellen die over de catwalk wandelen en telkens de band op spanning brengen) en helpt je knie te stabiliseren bij extreme posities. Deze laatste functie is vergelijkbaar met die van je voorste kruisband (2).

Dankzij de iliotibiale band kunnen we makkelijk op één been staan waardoor we ons als soort konden onderscheiden

(lees verder onder de foto)

 

Iliotibiale band syndroom

Klachtenpatroon: waar, wat en wanneer?

De klacht manifesteert zich als een pijnlijke zone aan de boven-buitenzijde van de knie gedurende lichte buiging (ongeveer 20-30 graden kniebuiging). Uitzonderlijk komt ze ook voor ter hoogte van de heup. De pijn komt meestal voor na langdurige activiteit (vb. wandelen, lopen of fietsen), neemt toe naarmate de activiteit word aangehouden en is typisch het ergst bij bergafwaarts wandelen of lopen. Bovendien treden de klachten steeds vroeger tijdens de inspanning indien je de klacht niet behandeld.

De pijn bevindt zich net boven de knie aan de buitenzijde en is vaak drukgevoelig

(lees verder na de afbeelding)

Iliotibiale band syndroom kinesist

Oorzaken van het ontstaan van klachten ter hoogte van de iliotibiale band

Klachten aan de iliotibiale band ontstaan ten gevolge van inklemming van de iliotibiale band tegen het bovenbeen bij een kniebuiging van 20-30 graden. Deze is het resultaat van een afwijkend beweegpatroon, een zwelling of anatomische invloedfactoren die de iliotibiale band haar ruimte beperkt (3).

1. Anatomische risicofactoren

=> Beenlengte verschil waardoor er meer belasting komt op de iliotibiale band

=> Vergrote bovenbeen condyllen beperken de ruimte voor de iliotibiale band

=> Bredere heupstructuur, dit verklaart waarom vrouwen meer risico lopen voor het ontwikkelen van het iliotibiale band syndroom.

Belangrijk is te weten dat al deze factoren van invloed kunnen zijn het geen zekerheid is dat de blessure zich zal ontwikkelen wanneer u een van deze afwijkingen hebt.

2. Een afwijkend beweegpatroon

Niet tegenstaande de fysieke voordelen van de iliotibiale band, zijn klachten meestal te wijten aan fysieke factoren. Spieren kunnen te zwak, te kort zijn of een slecht activatiepatroon vertonen (lees verder). Daarnaast kan de beweeglijkheid van gewrichten beperkt zijn door verschillende factoren: traumatische gebeurtenis (vb. u bent gevallen op de heup), overmatige herhaalde belasting, een spierlengte tekort die leid tot een gewrichtsbeperking. Deze kunnen zowel voorkomen ter hoogte van de heup, de knie en / of de enkel. Indien fysieke factoren de oorzaak zijn leidt dit meestal tot een verkleining van de ruimte waar de iliotibiale band zich bevindt en ontstaat er een inklemming. Wanneer dit kortdurend is zal dit niet veel symptomen met zich meegeven. Dit verklaart ook waarom de pijn pas optreedt en vooral verergert na veel repetitieve bewegingen zoals lopen, wandelen of fietsen waarbij de iliotibiale band overmatig word gebruikt.

De klacht zelf ontstaat voornamelijk ten gevolge van de inwendige rotatie en adductie van het bovenbeen. Hierdoor komt er meer spanning en stress op de iliotibiale band te staan (4) waardoor deze ook meer tegen het bovenbeen geklemd geraakt.

3. Klachten ten gevolge van een gezwollen structuur

Uitzonderlijk kan het ook zijn dat een slijmbeurs, vetlichaampje of cyste gezwollen is en daardoor de beweegruimte van de iliotibiale band beperkt en inklemming creëert (5). Dit laatste is eerder het geval wanneer de klacht na rust, manuele en oefentherapie niet verdwijnt. Het is dus van groot belang om bij symptomen zo snel mogelijk belastende activiteiten te verminderen. Hierdoor kan het grootste leed vermeden worden daar verdere belasting ertoe leid dat men in een vicieuze cirkel terecht kan komen die iliotibiale band verder irriteert en / of een onderliggende zwelling doet toenemen.

Andere vergelijkbare klachten

We vermelden hier ook nog het snapping hip syndrome daar het soms verward word met het iliotibiale bandsyndroom. Bij het snapping hip syndroom heb je bij elke stap het gevoel door je heup te zakken met of zonder pijn. Toch is dit een ander ziektebeeld dat ontstaat door klachten ter hoogte van het heupgewricht.

=> Klachten in de gewrichtsruimte van de heup zijn eerder een gevolge van een trauma (vb. zware val) waardoor er inwendige schade is

=> Klachten buiten de gewrichtsruimte van de heup. Deze gaan vaak gepaard met een geluid bij bepaalde bewegingen ten gevolge van verstoorde spierwerking bij overmatige overbelasting ter hoogte van de heup.

 

Behandeling

De behandeling omvat eerst een reductie van de activiteit. Hierbij is de richtlijn dat de activiteit mag voortgezet worden zolang er geen symptomen zijn. In de praktijk zien we dat het vaak aangewezen is om de inspanning die de klacht uitlokt tijdig volledig te stoppen.

Ten tweede, is de iliotibiale band vaak geïrriteerd en gezwollen door de chronische inklemming. Het is dan aangewezen om de spanning te verlagen door manuele therapie, dry needling en rekoefeningen. Hier is het doel om een goede circulatie te verkrijgen met bewegingen en therapievormen die de klacht niet uitlokken.

Ten derde, zal de behandeling gericht zijn op het corrigeren van het beweegpatroon. Dit is een complexe analyse waarbij de onder andere de beweeglijkheid van de gewrichten (heup, knie, enkel en voet) onderzocht word en indien nodig, gecorrigeerd door manuele therapie. De meest significante passieve beperking bevind zich ter hoogte van de heupen en dit voor zijwaartse bewegingen (adductie en abductie) (6). Verder zullen spierlengtes en overmatige spierspanningen worden behandeld om te zorgen dat alle betrokken gewrichten terug normaal kunnen bewegen. Belangrijk is ook na te gaan welke de invloed is van de (loop-)schoenen daar deze een sterke invloed kunnen hebben op het beweeg- en looppatroon (7). Het kan dus zijn dat de ITB geprikkeld word door je dagelijkse of loopschoenen maar zich pas als symptoom presenteert wanneer je loopt.

Tot slot zal het beweegpatroon aangepast worden. Dit kan wanneer de pijngevoeligheid minimaal of verdwenen is. Vervolgens ligt de focus op het vermijden van beweegpatronen die inklemming van de iliotibiale band uitlokken:

  1. Overdreven interne rotatie van de knie tijdens grondcontact (binnenwaarts draaien van het bovenbeen)
  2. Overdreven flexie van de heup aan steunzijde tijdens grondcontact

Dit kan gerealiseerd worden door bepaalde spieren te trainen die het beweegpatroon aanpassen:

  1. activatie, kracht en aansturing van de abductoren van de heup: gluteus medius
  2. activatie, kracht en aansturing van de extensoren van de heup: gluteus maximus

Hierbij is de opbouw zeer belangrijk daar het duidelijk is dat onder vermoeidheid het beweegpatroon verslechtert (8). Het is dus uitermate belangrijk dat een goede uitlijning van de heup-knie en enkel bewaard blijft. De samenwerking van de spieren van de heupen, boven- en onderbenen evenals voetspieren is hier essentieel. Tijdens de revalidatie zal de moeilijkheidsgraad samen met de duur van de oefeningen dan ook worden opgebouwd. Indien dit succesvol is zal je het nieuwe beweegpatroon internaliseren. Dat wil zeggen dat je uitvoering een natuurlijk patroon word, je de uitlijning van heup-knie-enkel kan controleren in moeilijke situaties (ondergrond of vermoeidheid) en je kans op iliotibiale klachten heel klein worden.

Heropstarten van de reguliere sportbeoefeningen

Aangezien vermoeidheid een belangrijke factor is die mee in rekening gebracht moet worden en de klacht kan verergeren is het aangewezen de inspanningsduur van de provocerende activiteit kort te houden. Hierdoor is de kans veel kleiner dat je loop-/ beweegpatroon tgv de vermoeidheid de iliotibiale band teveel belast. We adviseren in de revalidatie dat de activiteit (vb. fietsen, lopen of wandelen) herstart in sessies van 1-2 minuten, afgewisseld met laagintensief of passief herstel gedurende 1 tot 2 minuten. Indien er geen klacht is tijdens of na het lopen, kan deze duur opgebouwd worden met 10% per sessie.

Wil je meer informatie ontvangen omtrent het iliotibiale syndroom of herken je de klachten en wil je geholpen worden. Contacteer ons gerust.